Page:Hubert - La Torture aux Pays-Bas autrichiens pendant le XVIIIe siècle.djvu/21

Cette page a été validée par deux contributeurs.


lamentables accidents, pas plus que les Romains, nos jurisconsultes n’en remarquèrent l’odieuse injustice et ils ne voulurent pas voir combien était précaire son efficacité. Cette absurdité féroce devait se perpétuer jusqu’à la fin du XVIIIe siècle.

L’imagination des bourreaux a été féconde ; c’est par douzaines qu’elle a trouvé les moyens de faire beaucoup souffrir sans attaquer notablement les sources de la vie. On voit dans les ouvrages de Grillandus, de Jousse, de Döpler et de beaucoup d’autres, la description minutieuse des appareils nombreux que les tortionnaires de France, d’Italie et d’Allemagne ont inventés pour perfectionner ou remplacer les instruments dus aux Romains. Ces horribles instruments eux-mêmes, on peut les voir et les toucher dans beaucoup de musées d’Europe, par exemple au Steen d’Anvers, à la Gevangenpoort de La Haye, au Musée germanique et au Château de Nuremberg, au Musée de Ratisbonne, etc. Il est bon que ces témoins irrécusables de

    materie dienende was, in den name en van wegen ons aldergenadigsten Heere den Roomschen Konink, ende Harloge Philips zijne genaden zoon ons erfachtigen Heer ende Prince, Eersts Hertoge van Oostenrijk, Hertoge van Borgoingjen, Grave van Holland, heeft de voorschr. Verweerders, onmme den abuyzen, excessen, sinister impetratie van brieven, ende quade manieren, gehouden by den Verweerders in de proceduren van den voorschr. Elias, mitsgaders omme den quaden ende abuselijken vonnisse, daar by zy lieden den voorschr. Elias verwezen hebben ter dood, ende geexecuteert metter galge, gecondemneert, ende condemneert mits dezen, te komen voor den voorschr. Hove, te vallen op haar luyder knijen, bloots hoofds, ende ongegordt, te bekennen haar misdaad, ende den voorschreven Hove, in den name van ons aldergenadigsten Heere, te bidden om vergiffenisse : ende dal elx van den zelven verweerders zullen doen maken een glas, boven in de groote zale van dezen Hove, aldaar die titele van haar misdaad inne geschreven zal staan. Condemneert voort den voorschr Baillju verbeurt te hebben zijn officie van den Bailljuschap, metten reces ende penningen die by daar op staande beeft. Verklarende den zelven Baillju inabel omme tot eenige tijd officie van mijns aldergenadigsten Heeren wege te mogen voeren, excerceren of administreren. Ende condemneert voort den anderen verweerders te betalen, tot proffijte van ons voorschr. allergenadigsten Heere de somme van duyzend ponden, tot 40 grooten pond, uyt haar zelfs eygen goed. Ende dit al gedaen, zoo imponeert ’t voorschr. Hof den voorschr. Procureur generaal ende allen anderen Officieren, Justicieren, dienaren, ende onderzaten onzes voorschr. allergenadigsten Heere, ter cause van ’t gunt dat voorschreven is, een eeuwig zwijge ende silentie. Aldus gedaen, gegeven, en gepronuncieert in den Hage, op den 22 Octobr. 1494 » [Jonktijs, De Pynbank wedersproken, 2e éd., p. 263, d’après un registre de la Cour de Hollande déposé à l’hôtel de ville de Rotterdam].