Le folklore flamand/Nomenclature des principales sources citées
Le folklore flamand
Charles Rozez, (1, p. 161-162).
NOMENCLATURE
des
PRINCIPALES SOURCES CITÉES.
- Biekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende vier-en-twintig maal ’sjaars. Brugge, De Plancke. Trois années ont paru.
- Cannaert (J.-B.). Bijdragen tot de kennis van het oude strafrecht in Vlaanderen. Gent, F. en E. Gyselynck, 1835.
- ’t Daghet in den Oosten. Limburgsch Tijdschrift voor Taal- en andere Wetensweerdigheden. Hasselt, Michiel Ceysens, 1885 en volgende jaren. Indispensable au folkloriste.
- De Bo (L. L.). Westvlaamsch Idioticon. Brugge, Enw. Gailliard en Comp., 1873. Il existe une seconde édition.
- De Cock (A.). Volksgeneeskunde in Vlaanderen. Gent, J. Vuylsteke, 1891.
- De Reume. Les Vierges miraculeuses de la Belgique.
- Dodonaeus (R.). Cruydt-boeck, Antwerpen, Balth. Moretus. 1644.
- Gebhart (J.). Das Kirchliche Jahr. Pest, Heckenast, 1836.
- Gittée (A.). Vraagboek tot het zamelen van Vlaamsche Folklore. Gent, J. Voylsteke 1888.
- Grimm (J.-L.). Deutsche Mythologie. Une des meilleures éditions est celle de 1875-1878, Berlin.
- Harou (A.). Contributions au Foklore de la Belgique. Paris, Émile Lechevalier, 1892.
- Harrebomée (P.-J.). Spreekwoordenboek. Utrecht, 1858-1870.
- Horae Belgicae van Hoffmann von Fallersleben. Breslau en Leipzig, 1830-1862.
- Jessen (C.) und Pritzel (G.). Die deutschen Volksnamen der Pflanzen, Hannover, 1882.
- Joos (A.). Schatten uit de volkstaal.
- Joos (A.). Vertelsels van het vlaamsche volk. I, II, III. Gent, Siffer.
- Kalff (G.). Het Lied in de
- Kiliaen’s Woordenboek.
- Lobelius (M.). Kruydtboeck. Antwerpen, 1581.
- Oomen (A.-M.). Het Plantenrijk, zijne Legenden, Poëzie en Symboliek in dealgemeene mythologie en in het Christendom. Antwerpen, sans date.
- Panken. Noordbrabantsche Sagen.
- Plönnies (M. von). Légendes et traditions de la Belgique, traduites librement du texte allemand, par L. Piré. Cologne, 1848.
- Rond den Heerd. Paraît à Bruges.
- Rutten (A.). Bijdrage tot een Haspengouwsch Idioticon. Antwerpen, Jan Boucherij, 1890.
- J. Samijn. Kruidwoordenboek van De Bo. Gent, 1888.
- Schuermans (L.-W.). Algemeen Vlaamsch Idioticon. Leuven, 1865-1870.
- Schuermans. Bijvoegsel aan het alg. VI. Idioticon. Loven, Fonteyn, 1885.
- Sloet(L.-A., J.-W.). De Dieren in het Germaansch Volksgeloof en Volksgebruik. ’S Gravenhage, Nijhoff, 1888.
- Snellaert (F.-A.). Oude en Nieuwe Liedjes. Gent, 1864.
- Tuerlinckx (J.-F.). Bijdragetot een Hagelandsch Idioticon. Gent, 1886.
- Twyfelloos (Degronckel). ’t Payottenland zooals het van onheugelijke tijden gestaen en gelegen is. Brussel, 1852.
- Vercoullie (J.). Beknopt Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal. Gent, J. Vuylsteke, 1890.
- Volk en Taal. Maandschrift over gebruiken, geschiedenis, taalkunde en dietsche belangen, uitgegeven door de Zantersgilde van Zuid-Vlaanderen. Indispensable au folkloriste.
- Volkskunde. Eerst onder redactie van A. Gittée en Pol de Mont, en nu onder redactie van A. De Cock en Pol de Mont. Indispensable au folkloriste.
- Ons Volskleven. Onder leiding van J. Cornelissen en J.-B. Vervliet. Indispensable au folkloriste.
- Wolf (J.-W.). Niederländische Sagen. Leipzig, 1845.
Middeleeuwen. Leiden, 1884.